top of page
Anchor 6
Anchor - menu theatre

Music for Theatre

ANCHOR Cyrano

2003-2004 - Cyrano De Bergerac (Edmond Rostand )

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols with Stefan de Walle a.o.. for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

Salve Regina -
00:0000:00

“Cyrano de Bergerac” door het Nationale Toneel

 

 

Vierde nominatie NRC Handelsblad Toneelpublieksprijs 2003-2004

Het Nationale Toneel brengt na achttien jaar weer een integrale versie van de toneelklassieker Cyrano de Bergerac van Edmond Rostand in de Nederlandse theaters. In de regie van Franz Marijnen en een nieuwe vertaling van Laurens Spoor is deze Cyrano met een cast van meer dan twintig acteurs, spectaculaire decors en indrukwekkende gevechtsscènes, een grootse onderneming in een klassieke setting. Titelrolspeler Stefan de Walle is gezien zijn komische en poëtische talent zonder enige twijfel de Cyrano die ook ruim honderd jaar later de harten van het publiek sneller zal doen kloppen. Een warm menselijk drama met een prachtige mengeling van bravoure, ontroering en hartstocht.
 

Cyrano de Bergerac is een man van eer. Hij vecht met gevoel voor humor tegen “de leugen, het compromis en het vooroordeel”. Zijn liefde voor poëzie wordt enkel geëvenaard door een in het geheim gekoesterde liefde voor zijn nichtje Roxane. Cyrano’s afkeer van zijn buitensporig grote neus weerhoudt hem er van Roxane zijn liefde te verklaren. Hij is hiertoe pas in staat als hij zich kan verbergen achter het knappe gezicht van Christian de Neuvillette. De onnozele Christian is fysiek aantrekkelijk, maar niet in staat zijn emoties uit te drukken in de woorden die een vrouw graag horen wil. Cyrano schiet hem hierbij te hulp en is daardoor zelf eindelijk in de gelegenheid om zijn gevoelens voor Roxane te uiten. Samen zijn Christian en Cyrano de ideale aanbidder: geestig, intelligent, trots, nobel en knap. Als zij naar het front worden gestuurd nemen de gebeurtenissen echter een dramatische wending…. 

Regie: Franz Marijnen
Gespeeld door: Stefan de Walle als Cyrano en met Peter Tuinman, Carol van Herwijnen, Lieneke le Roux, Arent Jan Linde, Lieke Antonisen, Folmer Overdiep e.a. 
Vertaling: Laurens Spoor 
Decorontwerp: Marcos Viñals Bassols
Lichtontwerp: Reinier Tweebeeke
Kostuumontwerp: Rien Bekkers
Muziek: Alain van Zeveren

 

Harry De Bock

 

de meiden - Anchor 4

2005 - DE MEIDEN (Jean Genet)

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols met: Marie-Louise Stheins, Bien de Moor en Heike Wisse. for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

De Meiden is gebaseerd op een waargebeurd verhaal in de jaren dertig in Frankrijk. Twee dienstmeisjes brachten de vrouw des huizes en haar dochter om het leven. De Franse toneelschrijver Jean Genet (1910-1986) zag hier een mooi verhaal in. Zijn rijke fantasie over dood, misdaad en perversie heeft hij verwerkt in dit stuk. Voor deze homoseksuele man, die meerdere keren in de cel heeft gezeten, was veel bespreekbaar en hij zette zich graag tegen alles en iedereen af. Dat moet voor zijn tijd nog best shockerend zijn geweest.

 

Doorgedraaid


In De Meiden spelen de dienstmeisjes een wreed spel met elkaar als Mevrouw van huis is. Eén van de dienstmeisjes verandert in Mevrouw en de ander speelt haar meid. Zonder enige uitleg over wat vooraf is gegaan, krijg je toch al snel een indruk hoe de verhoudingen liggen. En langzaam wordt duidelijk hoe ver dit is gekomen. Pijn, verdriet en onmacht is van de gezichten van de meiden af te lezen. Ze zijn volledig doorgedraaid en zien nog maar moeilijk verschil tussen werkelijkheid en fantasie. Ondertussen worstelen ze ook met hun haat/liefdeverhouding met Mevrouw.

 

Tot op het bot


De actrices bezorgen je met hun emoties een naar onderbuikgevoel. Mede doordat het publiek in een kring om de boksring van de vrouwen zit, is het lastig om enige afstand te houden. Met recht een intieme voorstelling met maximaal negentig toeschouwers. Regisseur Franz Marijnen, die eerder met deze drie dames heeft gewerkt, heeft duidelijk de touwtjes goed en strak in handen. Bien de Moor (Cyrano de Bergerac) en Heike Wisse (Cyrano de Bergerac, Bash en Ivanov) als de dienstmeisjes spelen hun rollen heel intens. Hun woorden en gezichtuitdrukkingen raken je tot op het bot. Wat een kracht! Het moet vast een hele opgave zijn om steeds weer zo'n zwaar stuk te moeten opvoeren waarbij je alles uit jezelf moet halen. De actrices lijken daar in ieder geval geen problemen mee te hebben. De ijskoningin, Madame, gespeeld door Marie-Louise Stheins (Ivanov en Demonen) steekt een beetje af bij het duo. Zij heeft een niet al te grote (spelende) rol in het stuk, maar is desondanks wel nadrukkelijk en akelig aanwezig.

 

Seksuitspattingen


De meiden gaan in de voorstelling makkelijk uit de kleren, zonder enig schaamtegevoel lijkt het. De naaktscènes zijn niet bedacht om op te winden of te shockeren, al zullen er genoeg toeschouwers wel degelijk geshockeerd zijn door wat zij hebben gezien. Soms gaat het ook wel zo ver dat dit toneelstuk er een kijkwijzeradvies mee verdient. Maar de seksuele handelingen van de twee meiden zijn zo dwangmatig, dat je wel ziet dat het bij hun 'spel' hoort. Zonder de seksuitspattingen en vernederingen zou het stuk toch behoorlijk aan kracht hebben verloren.

 

Werkelijkheid


De Meiden is een kippenvelvoorstelling die je nog een tijd bij zal blijven. Het verstikkende gevoel dat je tijdens het stuk ontwikkelt, zakt wel in de loop van de avond. Maar na zo'n emotievolle en intrigerende voorstelling is een beetje frisse lucht wel welkom. Ook de meiden willen graag weer terugkeren naar de werkelijkheid. Als de voorstelling is beëindigt, stappen ze meteen van het toneel om het publiek, dat nog beduusd voor zich uit kijkt, de uitgang te wijzen. Eigenlijk zonde, want deze vrouwen verdienen een minutenlange staande ovatie!

De Meiden wordt alleen in Scheveningen opgevoerd tot en met 19 maart 2005.

 

triptiek - Anchor 5

2006 - Triptiek (Nelly Arcan, Bataille, F. Marijnen) 

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols with Stefan de Walle & Anniek Pheifer for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

Waiting forever... -
00:0000:00

 

 

Aanvankelijk is de naaktheid van de vrouw op het podium genant. Ze verruilt het ene sexy speelpakje voor het andere, in afwachting van de volgende klant. Ondertussen kijken de toeschouwers aan tegen blote borsten, blote billen. Maar gaandeweg wordt dat blote lichaam voor de toeschouwer even normaal als voor de hoer die de actrice in Triptiekneerzet. Elke klant wil een nieuw spel, en de hoer verkleedt zich voor de rol die van haar wordt verwacht. Al doende geeft ze een schrijnend kijkje in de achtergronden en drijfveren van zomaar een hoer.

 

Het theater is een bordeel. We betreden de zaal via een roze gang, aan weerszijden voorzien van peeskamertjes. Als uiteindelijk ook de naamloze hoer de zaal binnenkomt gaan de gordijnen naar buiten dicht. Het spel gaat beginnen. Alleen blijkt de hoer geen anonieme wipkip. Ze is een persoonlijkheid met een jeugd en ouders. Ze komt uit de provincie, ze zat zelfs op een kloosterschool, en nu studeert ze keurig netjes literatuurwetenschappen. Maar de grens naar de seksindustrie is makkelijk overschreden. Ze kotst op het idee, maar het hoerenleven en de reacties van haar lichaam fascineren haar ook.

 

Ouders


Triptiek is goeddeels een monoloog van Anniek Pheifer. Ze speelt een kind dat zich in de steek gelaten voelt door een "slapende moeder" en een vader die "wacht op het einde der tijden" en die ze verdenkt van hoerenbezoek. Haar ouders vinden het vast onbegrijpelijk dat ze haar lichaam verkoopt, maar zij vindt dat ze het er zelf naar hebben gemaakt. Tegelijkertijd schetst ze een deerniswekkend beeld van de hoerenlopers, van mannen met idiote wensen en fantasieën, die zich verlagen omdat ze seks willen. En de hoer zelf, die is langzamerhand de tel kwijt van het aantal "pikken dat ze heeft gepijpt". Actrice Anniek Pheifer gooit haar ziel en zalig in de strijd om deze rol te spelen in Triptiek bij het Nationale Toneel. Ze jubelt en ze jankt, ze weet het zeker en ze twijfelt toch, ze triomfeert en ze lijdt pijn: Pheifer zet hier haar sterkste rol tot nu toe neer.

 

Bataille


Regisseur Franz Marijnen mag graag wroeten in de duistere krochten van de menselijke geest. (Zie ook de recensie van De Meiden). Hij slaagt daarin het beste wanneer hij dicht blijft bij dierlijke driften. Geen wonder dat hij periodiek terugkeert bij de Franse schrijver George Bataille (1897-1962), met zijn nogal ranzige seksuele fantasieën en zijn fascinatie voor bordelen. Deze keer combineert Marijnen op toneel een verhaal van Bataille met de teksten van de Frans-Canadese schrijfster Nelly Arcan (1975). De laatste beschreef haar persoonlijke ervaringen in het boek Hoer. Resultaat van deze optelsom is het relaas van een hoer, aangevuld met de drijfveren van de hoerenloper (gespeeld door Stefan de Walle).

 

Vette kater


Niet helemaal evenwichtig in deze voorstelling is de overgang van de hoer naar de hoerenloper. Het personage van de vader van de hoer valt samen met dat van de hoerenloper die Stefan de Walle speelt. Een man die, gefascineerd door prostituee Madame Edwarda, met haar meeloopt de nachtelijke stad in, wat onvermijdelijk leidt tot een vette kater. Want een hoer is nu eenmaal nooit zomaar een vrouw die je liefhebt. Die invalshoek is er een beetje met de haren bijgesleept. Al is het idee mooi: we hebben het verhaal van de hoer gezien, wie zijn toch die mannen die deze treurigheid in stand houden? Zonder klanten geen prostitie, zonder prostituees geen klanten.

 

Confronterend


Maar die wat overbodige man is de enige wankeling in een verder magistraal mooie voorstelling. Dat is te danken aan Anniek Pheifer. Zij laat enerzijds zien hoe het hitsige spel van de hoer in zijn werk gaat, om anderzijds voortdurend uit die rol te stappen en als normale vrouw uit te leggen wat dat afgedwongen spel met je doet. Zo wordt Triptiek confronterend en schrijnend, maar ook grappig en diep-menselijk.

 

Anchor - heksenjacht

2007 - Heksenjacht  (Arthur Miller) 

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols  for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

Midden op het podium staat een meisje op een stoel, als een middeleeuwse dief aan het schandblok. Ze staat voor de rechtbank, het is haar woord tegen dat van de stad Salem. Actrice Pauline Greidanus staat met kromme knieën, het vertrokken gezicht afgewend. Ze probeert alle vertelde leugens te ontkrachten. Maar het is in deze rechtbank makkelijker te liegen dan de waarheid te spreken. De mensen in Salem willen bloed zien vloeien, zondebokken geslacht zien worden. Het bange meisje markeert het omslagpunt in Heksenjacht. Het is allemaal niet waar, het is een onzinnige hetze, is haar boodschap. Arthur Miller schreef het stuk in 1953, als vermomde kritiek op het McCarthy-tijdperk, waarin iedereen met een afwijkende mening meteen een communist was.

Om de zoveel jaar zorgen de Verenigde Staten voor een goede reden om Heksenjacht (The Crucible) op te voeren. Met deze voorstelling bij het Nationale Toneel verwijst regisseur Franz Marijnen expliciet naar het Amerika van Bush. In de foyer van de Haagse Koninklijke Schouwburg hangen affiches van opvoeringen van dit stuk in het buitenland. Het is sinds 9/11 opvallend vaak gespeeld. In die foyer staan ook tv-toestellen waarop citaten te zien zijn van Amerikaanse gezagsdragers die The War Against Terrorism legitimeren. Hun drogredeneringen lijken recht uit Arthur Millers (1915-2005) pen te komen.

 

Behekst


Het verhaal begint onschuldig. Amerika, de zeventiende eeuw, in een christelijk stadje. Een groepje jonge meisjes wordt betrapt door de dominee (Peter Tuinman), terwijl ze 's nachts in het bos dansen en bij wijze van spel proberen geesten op te roepen. Uit angst voor straf voor hun uitstapje doen de meisjes alsof ze door de duivel bezeten zijn. Ze liggen te kronkelen in bed. Behekst, zijn ze zogenaamd. Het verhaal gaat zelfs dat ze gevlogen hebben.

 

Duivel


Een van de betrapte meisjes is de geile Abigail. Zij is ontslagen als dienstmeisje. Haar mevrouw had ontdekt dat haar man met haar vreemdging. Abigail voelt zich vernederd door de vrouw, en afgewezen door de man, John Proctor. Als ze hem niet kan krijgen, dan zal ze hem breken. Na de nachtelijke dans begint ze in het wilde weg mensen aan te wijzen die ze zogenaamd samen heeft gezien met de duivel. Namen te noemen. Mensen te beschuldigen van hekserij. Zo ook de vrouw John Proctor.

 

Autoriteit


Er komt een rechtbank aan te pas. Al snel valt de kreet die Bush zo koestert in zijn oorlog tegen het terrorisme: wie niet voor ons is, is tegen ons. Het ergste is dat die rechtbank het hoogste gezag is. De onaantastbare autoriteit. Wanneer de rechtbank begint te dwalen, is het onmogelijk haar tegen te spreken. Het paranoide verzinsel van hekserij overvleugelt de waarheid.

 

Marijnen


Regisseur Franz Marijnen maakte de afgelopen jaren bij het Nationale Toneel magistaal mooie kleine voorstellingen, zoals De Meiden en Triptiek . Met Heksenjacht is hij terug als regisseur van een groot ensemble. Marijnen orkestreert zijn acteurs strak en doelgericht. Jochem ten Haaf als de overspelige doch rechtschapen John Proctor, en Wendell Jaspers als het valse loeder Abigail komen hard aan. Bram van der Vlugt is de autoritaire rechter die in mooie volzinnen onbruikbare cirkelredeneringen neerzet. Voor de associatie met de oorlogvoerende Verenigde Staten hoeft Marijnen niet eens zijn best te doen.

red rubber balls - Anchor

2008 - Red Rubber Balls  (Peter Verhelst) 

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols  for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

glenn gould - Anchor

2008/2009 - Glenn Gould  (Franz Marijnen - Alain Van Zeveren) 

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols  played by/ Stefan de Walle for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

De Canadese pianist Glenn Gould (1932-1982) is zonder twijfel de excentriekste pianist geweest van de 20ste eeuw, niet zozeer door zijn astrante opvattingen over de muziekgeschiedenis maar vooral door zijn vertolkingen van Johann Sebastian Bach. Gezeten op een lachwekkend laag stoeltje speelde hij krom voorover gezeten op een vleugel die hij in samenwerking met de firma Steinway speciaal had aangepast aan zijn spelopvattingen over Bach.

 

Regisseur Franz Marijnen en acteur Stefan de Walle geven in de voorstelling ’Glenn Gould’ een indringend en vooral uitgewogen beeld van deze eenzame, om niet te zeggen autistische kunstenaar aan wie alles bijzonder was. Gould, die op jonge leeftijd als wonderkind optrad, zien we bij aanvang als het jongetje dat al op dertienjarige leeftijd concerten gaf, maar zijn plaats wordt weldra ingenomen door een bewogen spelende De Walle die ons bijna twee uur lang aan onze stoelen kluistert. Hij wordt geïnterviewd door een journaliste (Rosa Mee) die terzijde zit, en we horen gesproken commentaren van grootheden als Leonard Bernstein en de laaiend enthousiaste Svjatoslav Richter (’he is an alien on earth’).

Zijn wanhoop over de concertpraktijk, waarmee hij in 1964 brak toen hij uitsluitend studio-opnamen ging maken, geeft De Walle prachtig weer als hij bij een stormachtig applaus, het rokkostuum in flarden om zijn lijf, radeloos onder de vleugel kruipt. Het theater is sterker aanwezig dan de muziek; dat wil zeggen, dat de muziek die uit de vleugel komt, niet die sterke impact had die ik hoor als ik naar zijn muziek op dvd luister. Zijn persoonlijkheid evenwel, die uitsluitend hier op aarde leek te zijn voor en door zijn pianospel en die onpeilbaar eenzaam moet zijn geweest, krijgt hier een intense aanwezigheid. Zijn liefdesmonoloog lijkt te zijn gericht aan de zangeres Barbara Streisand, de grootste zangeres in zijn ogen, „nou ja, misschien, behalve, met uitzondering van Elisabeth Schwarzkopf”.

Die kwetsbaarheid van Gould gaat nog het meest in je aderen zitten, ook zijn felheid daarin: het afwijzen van Bartók en Stravinsky, recitals zijn nep, en het is immoreel geen gebruik te maken van de moderne opnametechniek. En dat waren toen nog langspeelplaten. Zijn angstwekkende medicijnenverslaving, uitgebeeld door een kast vol pillen, voert naar de hartstilstand waaraan hij zo jong nog bezweek. En het is prachtig hoe we De Walle pas op het allerlaatst het vermaarde ’hummen’ van Gould tijdens zijn opnamen horen brengen. Een meesterlijk portret.  (Trouw)

medea - Anchor

2008 - Medea  (Euripides) 

Directed by : Johan Doesburg - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Wim van der Grijn, Vincent Linthorst, Rosa Mee, Peter Bolhuis, Peter Blok, Mirjam Stolwijk, Freek den Hartogh, Esther Scheldwacht, Bien De Moor, Ariane Schluter for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

 

 

Grootse ’Medea’ bij het Nationale Toneel

 

Hans Oranje

 

’Medea’ is de tragedie van Euripides die het meest wordt gespeeld. In de schier eindeloze opvoeringenreeks zijn de meest bizarre interpretaties op het stuk losgelaten van woedende mannenhaat of multicultureel gekakel.

 

Medea in een schitterend decor van Tom Schenk (Leo van Velzen)

 

Het Nationale Toneel met ’Medea’ van Euripides. Tournee t/m 24/01.www.nationaletoneel.nl

Vaak was het niet mogelijk het stuk te herkennen als de Oudgriekse tragedie van de dichter.

En dan, opeens, is er deze ’Medea’ van regisseur Johan Doesburg. Nu weet ik ook wel dat in onze postmoderne tijd je niet meer mag zeggen wat een Griekse tragedie eigenlijk ’betekent’, maar ik vind dat je het wel mag denken. En dan denk ik dat deze opvoering een immense hommage is aan Euripides. Hier wordt het irrationalisme dat de dichter wilde tonen in de samenleving van zijn tijd, het krampachtige en aangrijpende gevecht tussen de rede en de drift, na bijna 2500 jaar in kristallijnen scherpte neergezet. Meer dan twee jaar geleden vond ik dat ik een van mijn bijtendste kritieken moest inzetten tegen Doesburgs regie van de ’Oresteia’ van Aeschylus. Nu komt hij met een meester-opvoering van de ’Medea’.

 

In een schitterend decor van Tom Schenk, een het toneel overwelvende wand van spiegelruiten, speelt Ariane Schluter de prinses uit barbarenland Kolchis die haar kinderen vermoordt. Haar toon en haar redeneringen zijn kordaat en weloverwogen, precies zoals Euripides ze schreef, hier in de vertaling van Gerard Koolschijn. Haar ontrouwe echtgenoot Jason krijgt van Peter Blok een adequate vertolking: altijd redelijk, zorgzaam en pijnlijk egocentrisch, een mannelijk karakter waarmee Euripides zijn stadgenoten destijds en ons nu, het zo buitengewoon ongemakkelijk maakt. Hun twee zonen, zwijgende rollen in de tekst, heeft Doesburg hier verbeeld in een videobeeld van twee rode vliegers dat via de vloer in de ruiten wordt gespiegeld. Bij de moord worden de draden losgesneden en dwarrelen ze naar beneden, kantelen en laten hun witte achterkant zien, een weergaloos mooie verbeelding, terwijl het gehele toneel door lichtontwerper Reinier Tweebeeke in bloedrood wordt gedompeld.

 

De overige personages met wie Medea te maken heeft, komen een voor een. Dat heeft menigeen verbaasd, omdat de oudere kunstbroeders van Euripides, Aeschylus en Sophocles, al lang scènes schreven voor drie acteurs tegelijk. Wellicht heeft Euripides hiervoor gekozen om de enorme eenzaamheid van Medea te intensiveren. Kreon (Peter Bolhuis) is de tiran die door zijn angst voor de prinses van toverkunsten wordt gekweld. De kinderloze Aigeus, prachtig gespeeld door Wim van der Grijn is het schrijnende intermezzo van de handeling. Vincent Linthorst geeft uitstekend de verbijstering van de bode weer, wanneer Medea de koning en zijn dochter heeft vergiftigd, Freek den Hartogh ontroert als de machteloze slaaf en kinderverzorger van de jongetjes.

 

De min van Mirjam Stolwijk deelt in die wonderbaarlijke passiviteit van het koor van Korinthische vrouwen (Bien de Moor, Esther Scheldwacht en Rosa Mee) die niet in de Griekse traditie, maar wel voor ons problematisch is. Maar Doesburg is onverbiddelijk: hier wordt Euripides gespeeld. Het is een hartverwarmende gebeurtenis.

 

Anchor 16

2008 - Thérèse Raquin  (Emile Zola) 

Directed by :Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols  for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

nocturne - Anchor 17

2009 - Nocturne  (Eric Schneider) 

Directed by :Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren - Decor ; Marcos Viñals Bassols  played by Oda Spelbos
Lou Landré, Eric Schneider, Dennis Rudge for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

Ze kennen elkaar al vijftig jaar. De toneelspeler en de souffleur. Allebei ingehaald door de tijd: Fons speelt zelden nog een dragende partij en Johan verruilde het souffleurshok voor dat van de nachtportier. Aan het eind van de voorstelling drinken de oude vrienden nog een glas cognac. Samen zinken ze weg in een gedeeld verleden. Als de dochter van Fons met een gespierde donkere man de kleedkamer binnenstormt, raakt de fles plots wel erg snel leeg. Glasscherven springen in het rond, oude wonden worden opengereten en de droom nog een laatste keer King Lear te zijn komt dichterbij dan de bedoeling was. Wie zal uiteindelijk het laatste woord hebben? 

Eric Schneider debuteerde in 1960 – bijna vijftig jaar geleden – als acteur. Sinds die tijd speelde hij in meer dan honderd producties, de laatste twintig jaar veel bij Toneelgroep de Appel en bij het Nationale Toneel in de producties Misery en Naspel. Shakespeare’s King Lear – de oude man die terugblikt op zijn leven, na alles verloren te hebben – geldt als de kroon op het werk van elke acteur. Schneider schreef met Nocturne zijn eigen King Lear waarin hij terugblikt op het leven van een oude toneelspeler en putte daarvoor uit de rijkdom van een halve eeuw theatergeschiedenis. 

Samen met vriend en collega Lou Landré biedt Schneider ons een kijkje in de kleedkamer. Een plek waar geleefd, gedronken, gevochten, gelachen en gehuild wordt; een plek van bezinning waar zelfs familie de rust kan verstoren; de plek waar een oude acteur zijn gevecht voert tegen het vergeten.

P.P.P. - Anchor

2010 - P.P.P. (Pier Paolo Pasolini - Franz Marijnen) 

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren -   Decor ; Marcos Viñals Bassols  - played by   Jeroen Spitzenberger, Betty Schuurman, Jaap Spijkers, Jochum ten Haaf  a.o. for : Nationale Toneel, Den Haag - Netherlands - Photography : Leo Van Velzen

Tien acteurs van het Nationale Toneel zitten om een tafel en praten over de Italiaanse dichter en filmmaker Pier Paolo Pasolini. Ze lezen elkaar teksten voor, bladeren door boeken en papieren. Op de achtergrond wordt ondertussen een woordenloze filmregistratie getoond van een bezoek van acteur Jeroen Spitzenberger aan Italië. Het blijkt een bedevaart te zijn waarbij hij de plek bezoekt waar Pasolini in 1975 vermoord werd en legt bloemen om zijn graf.

Als de film afgelopen is, stapt Spitzenberger het toneel op en voegt zich bij zijn collega’s. Jochum ten Haaf schiet uit zijn slof omdat alleen Jeroen lekker op kosten van het Nationale Toneel op snoepreis mocht. “Met een zwarte pruik op had ik net zo goed Pasolini kunnen spelen,” moppert hij nog na. Jan-Paul Buijs daarentegen, zit al helemaal in zijn rol van Pasolini’s minnaar Ninetto Davoli en kijkt Spitzenberger/Pasolini innig verliefd aan. Door deze vermenging van acteurs en hun rollen is de toeschouwer gewaarschuwd: De acteurs spelen hun rollen, maar blijven ook gewoon acteurs die samen onderzoek doen naar Pasolini. Was hij pedofiel, vragen ze zich af, provocateur, paljas, profeet?

Loden jaren

Na deze introductie volgt een lange reeks scènes uit het leven van Pasolini. We zien hem praten, vrijen, vechten met familieleden, geliefden en vrienden. Het zijn reconstructies van situaties die allemaal een ander facet tonen van zijn veelzijdige, ongrijpbare persoonlijkheid. Zo is er de jonge Pino Pelosi (Jochum ten Haaf) die tijdens een verhoor vertelt hoe hij indertijd door Pasolini in een ongure buurt werd opgepikt en geld kreeg aangeboden voor seks. De ontmoeting liep volledig uit de hand en hij doodde Pasolini in een gevecht . Zijn bekentenis strookt echter niet met het danig verminkte lichaam van Pasolini, zoals dat op grote historische foto’s wordt getoond. Ook is er de moeder (Betty Schuurman), die in een Piëta-enscenering treurt over de dood van haar zoon.

Het speelt zich allemaal af tijdens de zogenaamde ‘loden’ jaren, in het Italië van de jaren ’70. De Italiaanse samenleving zit verknoopt in een corrupte kluwen van regering, maffia, Vaticaan en industrie. Er zijn moorden en aanslagen van zowel linkse al rechtse extremisten. De in 1922 geboren Pasolini is belijdend lid van de communistische partij. Hij wordt gehaat door rechts en vereerd door links. Zijn gewelddadige dood – in elkaar geslagen en met een auto overreden – is omringd met allerlei geruchten, maar de ware toedracht komt nooit boven water. Was het een politieke moord, had het ermee te maken dat hij seks had met te jonge jongens? En waarom liet hij vlak voor zijn dood een serie naaktfoto’s van zichzelf maken?


Berlusconi


‘P.P.P.’ is niet een makkelijk te verhapstukken voorstelling. De episodes hebben geen verhalend onderling verband, maar laten verschillende facetten van Pasolini zien. Dat maakt het tot een wat brokkelig geheel. Eerder hinderlijk dan verhelderend zijn de steeds getoonde historische beelden van Pasolini. Zo zien we op foto’s de echte Pasolini met zijn moeder en op het toneel Betty Schuurman en Jeroen Spitzenberger die hen verbeelden. Het wekt de indruk van het naspelen van de werkelijkheid in plaats van het scheppen van iets eigens. Gekunsteld en er met de haren bijgesleept is de vermeende actuele relevantie. Door beelden van Berlusconi te tonen, omringd door showgirls, of samen met Ghadaffi of Bush jr. wordt al te nadrukkelijk een link gelegd naar het huidige Italië. Of naar Nederland, want Balkenende en Wilders wordt eveneens getoond.

Aan deze voorstelling ligt een langdurige fascinatie van Marijnen voor Pasolini ten grondslag. Een zelfde oorsprong had zijn zeer succesvolle voorstelling ‘Glenn Gould’. Maar nu weerhoudt de veelheid aan tegenspelers in ‘P.P.P.’ een werkelijke uitkristallisering van de kern van Pasolini – of van de fascinatie van Marijnen.

winter - Anchor

2013 - Winter (Jon Fosse) 

Directed by : Franz Marijnen - Music : Alain Van Zeveren -   Decor ; Marcos Viñals Bassols  - played by   Lucas Van den Eynde en Lotte Heijtenis a.o. for : 't Arsenaal, Mechelen - Belgium - Photography : Leo Van Velzen

Winter, een stuk van de Noorse Jon Fosse, ging gisteren in première in ‘t Arsenaal en wel in een regie van Franz Marijnen. Marijnen na tal van nationale en internationale opdrachten en creaties terug in Mechelen dus waar alles in het toenmalige MMT begon. De acteurs niet minder dan Lucas Van den Eynde en Lotte Heijtenis.

 

Het gegeven: een man is in een vreemde stad waar hij een afspraak heeft. In een andere stad heeft hij een vrouw en kinderen. Hij heeft nog even tijd en zet zich op een bank. Uit het niets komt een vrouw op hem af die zich aan hem opdringt. Hij neemt haar tenslotte mee naar zijn hotelkamer. Zijn afspraak wordt vergeten en even later ook zijn vrouw en kinderen en zelfs zijn beroep. Nu geldt alleen nog de bank in het park. zijn hotelkamer en wachten op de vrouw die zijn wereld op zijn kop zet en zijn geordend leven een nieuwe wending geeft.

 

De stijl van het stuk is duidelijk modernistisch. Zowel in taal als in enscenering. Je voelt je als het ware naar een herrezen Beckett kijken: een koud wit decor – een bank en een hotelkamerbed op een centrale carrousel –  slechts twee acteurs pratend met elkaar in elliptische zinnen. Een aarzelende communicatiestijl die door zijn woordkarigheid de aandacht vestigt op de stiltes tussenin en de intonatie waarmee deze woorden gezegd worden. Er wordt langs elkaar gepraat. Er wordt geschreeuwd om contact en gebedeld om liefde. Er is ijskoud zwijgen, er is verbazing, er is onbegrip, er is twijfel maar er komt rust en warme kleren. En dan … een vuile telefoontruc en telefoons van thuis die onbeantwoord blijven en weer afspreken en niet opdagen en toch weer verschijnen. Kortom alles wordt uit de kast gehaald tot hij niet meer te redden valt en zij, bewust van wat hij op het spel zet, bevestigd hoort dat hij van haar houdt en ze beiden uit de kleren gaan. Banaal overspel, lijkt het. Dat is het echter niet. Fosse laat zien hoe een fatsoenlijke man die een goed geordend leven leidde – hij ruimt haar sokken en schoenen op als hij binnenkomt in de hotelkamer – zich plots verliest in een overrompelende passie. Hij geeft zijn vrouw, kinderen en job op en zit uren te wachten op de vreemde vrouw. Deze passie betekent het einde van zijn burgerlijk bestaan. Wat in de plaats komt, is overgave aan een ‘waanzinnige liefde’.

 

 

De man, Lucas van den Eynde, is grandioos en sterk in een terughoudende, gereserveerde spelstijl die wijzigt wanneer de vis aan de haak hangt te spartelen. Nu is de vrouw, Lotte Heijtenis, de gereserveerde, sterke tegenspeler. Beiden vertolken een immense existentiële treurigheid. De scènes worden gestructureerd door een melodieus klankdecor dat heilzaam werkt op het gevoel van melancholie dat het stuk ademt. Achter op het podium en aan weerszijden van de carrousel – links een bureau, rechts een stoel – verkleden de acteurs zich aanvankelijk elk apart nadien samen op één plek: het bureau. Van het bureau gaat het naar het hotelbed. Het doel is bereikt.

 

 

In Winter wordt een kantoorheld op een winterse dag op een bank in het park door een vreemde, depressieve, hysterische, jonge vrouw in tracksuit opdringerig lastig gevallen. Hij geeft haar onderdak in zijn hotelkamer en koopt haar warme kleren. Een man en een vrouw met een grijs en leeg bestaan schreeuwen hun hang naar een ander leven uit. Hier o.a. gesymboliseerd door geel licht op het hotelkamerbed. Over de witte bank in het park rijst echter op een bepaald ogenblik een treurige zwarte schaduw. Is dit het geluk waarvoor alles op het spel gezet wordt? Is dit zijn ? Of is deze passie de voorbode van een harde existentiële winter? Je krijgt er als toeschouwer niet onmiddellijk vat op. Er wordt iets gecommuniceerd dat het midden houdt tussen waarheid en leugen tussen realiteit en zinloosheid: twee verloren zielen zoeken troost bij elkaar midden in de grootste vertwijfeling. Het stuk zet met poëtische karigheid ‘s mensen lieftalligste domheid in de kijker.

kamer 411 - Anchor

2013 - KAMER 411 (Simona Vinci)

Directed by Franz Marijnen,  played by Bien De Moor for 't Arsenaal (Mechelen)

Een vrouw kijkt naar zichzelf in de spiegel van een hotelkamer in Rome. Ze herinnert zich andere spiegels en mijmert. Over haar lichaam en via haar lichaam over de meest geliefde van al haar minnaars.
 
Het is de samenvatting van de tweede roman van Italiaanse auteur Simona Vinci,Kamer 411. Een roman in korte of langere indirecte monodrama’s. Die evolueren naar een hecht verhaal. Franz Marijnen las het en wist meteen welke actrice uit zijn voorkeurlijstje het meest geschikt was, om de gevoelens die hij had over te brengen naar het publiek. Ze hebben samen al meer dan 30 producties gemaakt en kennen mekaar door en door. Bien De Moor. De actrice met een geblokte blik en een ingeboren afwachtende houding, maar eenmaal die grens gepasseerd, alle vriendschap die ze heeft, schenkt. Tot waar de onmetelijke ruimte van de liefde begint.
 
Door het bekijken van haar naakte lichaam in de spiegel dringt de naamloze vrouw, al mag verondersteld worden dat het de schrijfster zelf is, haar eigen lichaam binnen. Ze legt een weg af. Van haar mechaniek tot de tragiek van haar hersens. Glijdt de hersens binnen. Het denken in. Tot ze kan oordelen en veroordelen. Hoe hun amour fou begon en eindigde in een amour doux. Teer en mild met en voor elkaar. Of ze nu close dan wel ver van elkaar verwijderd zijn.
 
Ze vertelt over twee mensen die elkaar alle vrijheid gunnen, zelfs de vrijheid van tussenpauzen, en toch jaloers zijn, inhalig, het recht der slordigheid geven, een orde in hun wanorde zoeken. Weten dat hun passie een lijdensverhaal is. De enige manier om het lijden te verlichten wederzijdse eerlijkheid eist. Met het bewuste besef dat vrijheid en eerlijkheid de neergang betekenen. Die aanvaarden, wegens hun beider afkeer voor een stoepje voor de deur dat wekelijks schoongeboend wordt. En het samenleven met tussen hen in de zapper, dat hun verder, verder van elkaar drijft, tot er nog enkel schaduwranden overblijven.
Franz Marijnen heeft de op- en neergang van Vinci’s romance prachtig in beeld gebracht. Van de hotelkamer waarin de vrouw al peinzend wacht en verwacht, heeft hij een kooi gemaakt. Een kubus. Een boksring. Op de achtergrond een zevendelige spiegel en in het midden een tapijtje, waarnaar ze telkens terugkeert als ze terechtkomt in de intiemste momenten van hun passieverhaal. De zijden van de kubus zijn palen, waar ze zuinig maar efficiënt gebruik van maakt. Als ze een wilde vrijpartij omschrijft wordt ze een paaldanseres, en bij een groot verlangen naar een herhaling van het herhaalde herhalen een trapeziste die naar het net zoekt maar het niet vindt. De regisseur laat de actrice, al stijlvol door afkomst en opvoeding, op elegante wijze klimmen en dalen. Hij punt haar gevoelens zoals je een potlood scherpt.
 
Bien De Moor staat bekend als een actrice met klasse. Dat heeft haar meer internationale dan nationale erkenning opgebracht. Maar in ons land, dankzij t, arsenaal, zoals het nieuwe logo is en de naam van het gezelschap moet geschreven worden [met dank aan grafisch vormgever Gert Dooreman], en onder leiding van Franz Marijnen, maakt Bien De Moor een grote sprong voorwaarts. Het begin van haar monoloog is koel. Ze lijkt wel een onderwijzeres biologie. Maar heel langzaam glijdt ze in de kanalen van haar gevoelens en toont al het moois van haar culturele natuur. De voorstelling moet een geseling voor haar zijn. Ze weet zich echter te bedwingen en het genot van de pijn en de pijn van het genot te tonen. Als toeschouwer vraag je je kort voor de epiloog af of speler en toeschouwer nader tot elkaar kunnen komen. Want dit gaat wel zeer ver.
 
Kamer 411 ( * * * * *), een zeer intieme maar indringende voorstelling. Een vrouw kwam na afloop Marijnen bedanken voor het ombeelden van de roman. Voor wie hem goed kent, is het een logische weg. Begonnen als regisseur met de smalle ruimte en de diepe gevoelens is hij geëvolueerd naar grote spektakels, om sinds een tiental jaar weer te keren naar de beginperiode, en met een halve eeuw levenservaring daarin af te dalen, op zoek naar de verzonken bron van het geestelijk en lichamelijk genot. En naar de brug die hun oevers verbindt.
Weer eens, en nu heel indringend, is aangetoond dat monologen niet moeten onderdoen voor marathons. De soberste zuiverheid helder kan zijn. Kamer 411, een masterpiece, en dat geldt zowel voor de regisseur als de actrice. Dankzij t,arsenaal, en Michael De Cock in het bijzonder, heeft Mechelen weer eens theater met een gevarieerd programma met een sterk hoogwaardige envergure.

Scarlatti - Anchor

2014 - SCARLATTI (Franz Marijnen)

Directed by Franz Marijnen,  music: Alain Van Zeveren, played by Alexandra Oppo, Tuur De Weert, Mark Vandenbos, Aïcha Cissé, Sachli Gholamalizad, Mostafa Benkerroum,Hilde Van haesendonck, Zukisa Nante,Idy Mbengue  for 't Arsenaal (Mechelen) Belgium.

Theater: Het sublieme ei van Franz Marijnen

 

 

Is de wereld een theater of het theater een wereld? Voor regisseur Franz Marijnen beide. Met elke productie laat hij zich inspireren door de geschiedenis in combinatie met de filosofie. Zelfs als een roman de basis vormt, hangt er een stuk geschiedenis aan vast, met een actuele nasmaak. Koppel daaraan zijn intense liefde voor muziek met een historische basis, en je hebt de formule van zijn experimentele producties.

 
Na enkele klassieke regies is het weer zover. Scarlatti ( * * * * ) is het resultaat van een experiment, in extreme vorm. Gebruikelijk is om te vertrekken van een gegeven. Franz Marijnen heeft het gezocht in het iets van het niets van een troep dat in het licht van de voorstelling geen gezelschap genoemd kan worden.
Generaties kennen hun plaats niet meer, rassen lopen door elkaar en vermengen zich aan een razend tempo en culturen voelen zich verdrukt of gaan in de aanval, uit angst hun eigenheid te verliezen. Franz Marijnen heeft dat gegeven omgezet in een simpel verhaal omdat er nu eenmaal een lokvogel [promotekst] nodig was: Een theaterdirecteur heeft een fout gemakt en drie activiteiten op dezelfde avond gepland: 1, een concert met sonates van Scarlatti, 2, een exotische kookavond, 3, een voordracht door een filosoof.
 

MARIJNENS EI

Dat Marijnen voor dit project voor de muziek van Scarlatti gekozen heeft is niet verwonderlijk. De composities van de componist omvatten alle gemoedstoestanden. De kookavond presenteert de wereld als één ras. De filosofische voordracht is het grote vraagteken: Ludwig Wittgenstein stortte zich op de zin van de taal, maar sinds zijn overlijden… heeft ook maar één moraalfilosoof vat op de toestand van de wereld? Zelfs Alain de Botton heeft alleen maar vragen, zoals uit zijn essayboek De architectuur van het geluk blijkt.Voor de voorstelling Scarlatti is welbewust gekozen voor de vleugel[piano], hoewel Scarlatti zijn sonates maakte voor klavecimbel. Pas later, na een zware depressie koos hij voor de piano en speelde jarenlang een enkele toon. Instrument en toon brachten genezing: Muziek was de hoorbare werking van kosmische energie. Voor Marijnen is de verlossing, de nieuwe wereld te vinden in één wereldcultuur. Zijn voorafgaande producties waren dan ook één toon. Als aanloop naar het ei dat hij metScarlatti wilde leggen. En gelegd heeft. 

SUBLIEM SPEL

 

De spelers, de technici, de bedienden, de directeur, t,arsenaal als kunsthuis zijn maar instrumenten om de afmetingen van Marijnens ei te meten. Hij heeft geen van de mensen en middelen misbruikt, au contraire. Hij heeft ze met strenge maar rechtvaardige hand tot een subliem spel gebracht. Duidelijk is ook dat alle spelers, van welke afkomst ook volledig in het project opgaan. Alexandra Oppo als de concertpianiste heeft een présence die eist om een internationale carrière. Ze speelt met de partituur voor zich; volgens het boekje. Haar acteerspel is strak maar strookt met de gevoelens van muzikanten, die furieus kunnen uithalen als blijkt dat een en ander niet verloopt zoals contractueel afgesproken. Tuur De Weert is de acteur die het tot theaterdirecteur heeft geschopt. Geneert hij zich voor de chaos die hij heeft veroorzaakt, aan het eind houdt hij een indrukwekkende monoloog over zijn eigen positie binnen de theaterwereld, hoe elk gezelschap door commissies en voorschriften is verworden tot een fabriek en dat elke kunstvorm recht heeft op een melange van sociale situaties, door elkaar gemixt, zodat het theater opnieuw een parlement, rechtbank en tempel wordt. Van klaagzang wordt de monoloog een pleidooi. Zelden Tuur De Weert zo sterk zien spelen. Bloed stroomt over zijn tong, beheerst, majestueus. 

GLANSLAAG EN BLOEMEN

 

Mark Vandenbos als de moraalfilosoof en Hilde Van haesendonck als de vrouw van de theaterdirecteur hebben nevenrollen. Toch weten zij zich stevig te positioneren. Heerlijk om te zien hoe ze de productie een extra glanslaag geven. Het zou van lompheid getuigen geen bloemen te geven aan Aïcha Cissé, Sachli Gholamalizad, Idy Mbengue, Mostafa Benkerroum en Zukisa Nante. Een naturel spel die je laat verlangen naar verre reizen en vreemde culturen en daarin op te gaan. Opmerkelijk: de Senegalees Idy Mbengue speelt aan het eind een sonate van Scarlatti… zonder partituur! Een lichte tik op de blanke vingers door Franz Marijnen. Opgelet! Alle mensen kunnen alle culturen aan. Het sluiten van de grenzen, al zijn ze irreëel, is ook een vorm van slavernij. De afschaffing ervan zal maar lukken met het doden van de vreemdeling in onszelf. 

KWARTIER EXTRA

 

Scarlatti is een productie die een rondreis door heel de Westerse wereld verdient. Een voorstelling van 75 minuten die een kwartier langer mocht duren. Franz Marijnen heeft ook de tekst geschreven. Enkele elementen verdienden extra verdieping. Zodat het toneelparcours van Marijnen wat minder opvallend wordt. Schrijven is schrappen, maar het mag geen gaten of breuken vormen. Er mag een rem op wat men te zeggen heeft staan, maar de gaspedaal moet af en toe eens flink ingedrukt worden. Want, waarover men niet kan zwijgen, daarover moet men spreken. Zonder ontkoppelingspedaal.
 
Guido Lauwaert

bottom of page